Isolatie verbeteren bij oude muren en vloeren

Een oud huis met een moderne aanbouw kan heerlijk licht en ruim zijn, maar als de oude muren en vloeren slecht geïsoleerd zijn, merk je dat direct: koude hoeken, tocht langs de vloer en een duidelijk temperatuurverschil tussen oud en nieuw.

Goed nieuws: je hoeft niet alles te slopen om het comfort te verbeteren. Met doordachte isolatie van muren en vloeren maak je van het geheel één prettig, energiezuiniger huis. Bij Verbouw-Gigant verbeteren we sinds 1989 al oudere muren en vloeren.

Waarom juist oude muren en vloeren aandacht vragen

In veel jaren ’30-woningen en andere oudere huizen zijn de buitenmuren enkel of matig geïsoleerd en ligt er een houten vloer op balken zonder isolatie eronder. Dat geeft:

• warmteverlies via buitenmuren

• koudeval langs ramen en plinten

• tocht uit de kruipruimte

Als je daar een moderne, goed geïsoleerde aanbouw tegenaan zet, wordt dat verschil extra zichtbaar. Daarom kijk je altijd naar oude schil en nieuwe aanbouw samen.

De keuzes die je maakt voor nieuwe kozijnen en kleuren sluiten hier mooi op aan.

Een oud huis isoleren? Laat eerst iemand meekijken

Oude woningen (vooral van voor 1975) zijn vaak rommelig geïsoleerd: hier en daar wat spouwvulling, ergens ooit een stuk dakisolatie, kieren rond kozijnen. Daarom is “gewoon maar beginnen” met isoleren meestal geen goed idee. Het loont om eerst een specialist naar de woning te laten kijken.

Die kijkt niet alleen of er isolatie zit, maar ook wat er ligt en in welke staat het is. Oude spouwvulling kan bijvoorbeeld verzakt of vochtig zijn, en een dak dat aan de binnenzijde is geïsoleerd terwijl de dakpannen op zijn einde lopen, is vragen om problemen.

Een adviseur let vooral op drie dingen:

• 
  

  Wat is er al gedaan? Zijn spouwmuren al (na)geïsoleerd, zit er iets onder de vloer, is het dak langs binnen of buiten aangepakt?

• Welke methode past bij dit huis? Geen bruikbare kruipruimte? Dan eerder bodem- of bovenkantvloerisolatie. Geen spouw? Dan buiten- of binnengevelisolatie.

• Waar haal je de meeste winst? Bij een rijtjeshuis vaak bij glas en dak; bij een vrijstaande woning meestal bij dak en buitenmuren.

Ook eventuele schade komt in beeld: scheuren in metselwerk, vocht in de gevel, doorgezakte dakconstructie. Dat moet eerst opgelost worden, anders tast vocht of beweging de nieuwe isolatie aan. Zo voorkom je dat je investeert in isolatie die na een paar jaar alweer problemen geeft.

Muren isoleren in een oud huis

De eerste vraag bij muren is: wat voor muur heb ik eigenlijk? Veel huizen vanaf grofweg 1920–1930 hebben een spouwmuur, met een lege ruimte tussen binnen en buitenblad. Oudere woningen hebben vaak een massieve, enkelsteens muur. Dat bepaalt welke isolatiemethode je kunt gebruiken.

Wanneer er een spouw aanwezig is en die nog leeg of matig gevuld is, is spouwmuurisolatie meestal de snelste en meest rendabele stap. Via kleine boorgaatjes wordt de spouw gevuld met isolatiemateriaal, waardoor de buitengevel zijn uiterlijk behoudt, maar aan de binnenkant het comfort merkbaar verbetert. Voor een huis waar aan de tuinzijde een moderne aanbouw komt, is het fijn als de bestaande achtergevel thermisch kan meelopen met het nieuwe deel.

Is spouwmuurisolatie niet mogelijk, of wil je toch een nieuwe uitstraling aan de achtergevel geven, dan komt buitengevelisolatie in beeld. Daarbij wordt een laag isolatie tegen de bestaande muur geplaatst, met daarover bijvoorbeeld crepi, steenstrips of houten gevelbekleding. Dat sluit mooi aan op een moderne aanbouw: de voorgevel kan zijn originele jaren ’30-uitstraling houden, terwijl de tuinzijde een rustig, geïsoleerd en moderner gezicht krijgt.

Soms kun je aan de buitenzijde niet werken, bijvoorbeeld door een beschermd gevelbeeld of omdat de muur direct tegen de buren staat. Dan blijft binnenmuurisolatie over. Aan de binnenkant wordt een extra isolerende laag geplaatst, bijvoorbeeld met voorzetwanden. Dat is wat ingrijpender: je verliest wat binnenruimte, radiatoren en vensterbanken moeten mogelijk worden aangepast en koudebruggen moeten goed worden voorkomen. Het kan echter wel een passende oplossing zijn op lastige plekken.

Belangrijk is dat bestaande scheuren, vochtproblemen of losse voegen vóór de isolatie worden aangepakt. Anders sluit je problemen op in de constructie, en dat komt comfort en duurzaamheid niet ten goede.

Vloeren isoleren: het verschil tussen koude planken en warme overgang

Zodra een nieuwe aanbouw een moderne, geïsoleerde vloer krijgt, voel je vaak dat de bestaande vloer koeler is. Om te voorkomen dat de doorgang tussen oud en nieuw als een “koud gat” voelt, is het slim om de oude vloer mee te nemen.

Heeft de woning een kruipruimte die voldoende hoog is, dan is isoleren via de onderzijde van de vloer meestal de meest praktische route. Het isolatiemateriaal wordt tegen de onderkant van de vloer aangebracht, terwijl leidingen bereikbaar blijven en je de bestaande vloerafwerking binnen niet hoeft te verwijderen. Dat werkt bij zowel houten balklagen als betonnen vloeren, mits de constructie droog en in goede staat is.

Is de kruipruimte erg laag of lastig toegankelijk, dan kan bodemisolatie een alternatief zijn. Hierbij wordt isolatiemateriaal op de bodem van de kruipruimte aangebracht. De vloer zelf wordt minder warm dan bij directe vloerisolatie, maar de kou uit de grond wordt wel flink gedempt. Het is een goede tussenoplossing als het fysiek niet lukt om isolatie tegen de onderzijde te plaatsen.

In situaties zonder kruipruimte, of als er toch een grote renovatie op de planning staat, kan isolatie via de bovenkant van de vloer interessant zijn. De bestaande vloer wordt dan gedeeltelijk of geheel verwijderd, er komt isolatie in de nieuwe vloeropbouw en eventueel wordt direct vloerverwarming meegenomen. Dat is ingrijpender, maar biedt de kans om de vloerhoogte en het comfort in één keer goed op elkaar af te stemmen met de moderne aanbouw.

Kleine keuzehulp